Ik wil jullie vertellen over de
twaalf heilige nachten. Zo worden de twaalf nachten genoemd die volgen op de
heilige kerstnacht. Deze nachten en dagen vormden de periode vanaf kerst tot
aan Driekoningen (6 januari). De kerstweek hier op de Oxerhof
waarin wij hier bij elkaar zijn valt precies in deze tijd van de 12 heilige
nachten. Het gaat hier om de heilige nachten en dagen die wij met een
bepaalde intensiteit kunnen (gaan) beleven. Om hierover aan u te vertellen
zal ik eerst een grote boog om deze dagen heen spannen. Een boog die we in ons jaarverloop
kunnen zien, ons jaar van twaalf maanden, loopt van het eerste Lichtfeest in
de herfst Sint Maarten tot aan het laatste lichtjesfeest, Maria Lichtmis.
Deze boog begint met het voorzichtige stille lichtje van Sint Maarten op 11
november, gaat groeien in de vier weken van de adventstijd en heeft het
hoogtepunt met Kerst, waarna de intensiteit weer afneemt in het nieuwe jaar
en we de laatste lichtjes opbranden op 2 februari met Maria Lichtmis. Deze
periode beslaat twaalf weken, met als stralend middelpunt de heilige
kerstnacht. Sint Maarten is het feest van de
soldaat Martinus. Hij schenkt een arme bedelaar die buiten in de kou bij de
stadspoort zit de helft van zijn hele bezit, de helft van zijn mantel. ’s
Nachts verschijnt de Christus in zijn droom en zegt, wat gij aan de bedelaar
gedaan hebt, hebt gij aan mij gedaan. Martinus verlaat het leger en wijdt
zich geheel aan God. De kinderen vieren dit feest door met zelfgemaakte
lampions en liedjes langs de deuren te gaan om te ‘bedelen’. Het lichtje dat
de kinderen bij zich dragen is een uitgeholde wortel uit de aarde, de wanden
van de wortel, of koolraap worden niet helemaal doorgestoken zodat het lichtje
heel voorzichtig tevoorschijn komt. Het begin van de periode van de
twaalf heilige nachten is het kerstfeest zoals wij dat kennen, vervolgens
komt er een overbruggingsperiode naar het feest van Driekoningen. In de
eerste Christelijke gemeenten en ook in de Oosterse kerk was het kerstfeest
het Driekoningenfeest. In het midden van de dagen vieren we oudejaarsavond.
De twaalf heilige nachten zijn van oudsher in onze cultuur als een bijzondere
tijd gezien. Zij vormen de dagen die ons zonnejaar van 365 dagen aan laat
sluiten op het maanjaar van twaalf maanden. De synodische maanomloop dat wil
zeggen de tijd van bijv. volle maan tot volle maan bedraagt 29,5 dag. Twaalf
maal 29,5 is 354, het verschil deze elf dagen werden gezien als restdagen,
als extra tijd. Tijd voor bezinning, om even terug te houden. We kunnen dat
ook zien in de ontwikkeling van de lengte van de dagen. Hebben we met
midwinter (21 december) de langste nacht en de kortste dag, waarna de dagen i.p. weer gaan lengen. We zien dan echter dat de lengte
van de dagen rond kerst een aantal dagen lang vrijwel constant blijft. Net
alsof ook de zon even op de plaats rust houdt. Tijd van bezinning. Als we eens gaan kijken wat voor
beweging, innerlijke beweging we gaan maken als we deze tijd intensief willen
beleven vraag ik u met mij mee te kijken naar twee beelden die ik voor u wil
schetsen. Het ene beeld is het beeld van het kerstfeest wat we vieren op 24
en 25 december. Het andere beeld is het kerstfeest dat we kunnen beleven op 6
januari het Driekoningenfeest. Het kerstfeest van de geboorte van
het kind Jezus dat wij vieren na de voorbereidingstijd van de advent is een
feest van Licht. Het is in veel opzichten een eenvoudig feest. In de Bijbel
wordt door twee evangelisten de geboorte van Jezus opgetekend. Lucas
beschrijft de geboorte van het kind, Mattheus beschrijft de geboorte van het
kind maar dan op geheel andere wijze. De andere evangelisten beginnen hun
evangelie met de doop in de Jordaan, de geboorte van de Christus Jezus. De wijze waarop Lucas het
geboorteverhaal beschrijft is eigenlijk de basis voor het kerstfeest zoals
dat bij ons bekend is. Het is het verhaal over eenvoudige mensen die zo
zuiver van hart zijn, dat zij het Licht ontvangen kunnen. Het verhaal speelt
zich af in een sobere omgeving, de stal waar het kind geboren wordt, de
herders op het veld die nog de oprechte verwondering kennen. In het
afstammingsregister wordt de stamboom van Jezus beschreven van Jezus af
teruggaand via de priesterlijke lijn tot koning David en vervolgens tot zoon
van Adam, zoon van God. Alsof er rechtstreeks terugverwezen wordt tot het
paradijs. Alsof wij op deze dag dat we de geboorte van het kind vieren ons
mogen herinneren vanwaar wij afkomstig zijn. Het andere beeld dat ik voor u wil
oproepen is het beeld van het feest van 6 januari. Op deze dag vieren we
eigenlijk verschillende feesten. Het Driekoningenfeest, de Epiphanie dwz de verschijning
van het licht en de doop in de Jordaan. Op deze dag komen eigenlijk de
verhalen van de andere drie evangelisten aan bod. Het verhaal van de
evangelist Mattheus beschrijft ook het geboorteverhaal. De klank van dit
verhaal is echter heel anders dan dat van Lucas. Dit verhaal speelt zich af
in een andere omgeving en ook de figuren die een rol spelen in dit verhaal
zijn anders. Hier is geen sprake van armoede, ontbering tijdens de lange
reis. Na de geboorte van het kind komen de Magoi,
de wijzen uit het oosten, de drie koningen om het kind te vereren. Maria en
Jozef ontvangen de magiërs in een huis. Waar in het verhaal van Lucas de
herders in de nacht gewekt worden door de engelen om het kind te gaan zoeken,
gaan de Wijzen op pad nadat ze door inzicht en onderzoek naar verschijning
van de ster denkend hebben geduid wat dit alles moest betekenen. Waar de
herders in hun hart werden opgeroepen moesten de koningen door hun denken tot
inzicht komen. Doelgericht gaan ze op pad. Ze nemen geschenken mee. Als ze
dan bij het kind geweest zijn gaan ze via een andere weg terug. Door de
ontmoeting met het Christuslicht zijn ze ‘anders geworden’. Ook Mattheus beschrijft een
geslachtsregister, deze afstamming begint echter met Abraham en gaat dan
voorwaarts via David, dat hij koning is wordt expliciet genoemd en vanaf
David volgt dan een lijn van koningen tot Jakob die verwekte Jozef, de man
van Maria. Deze verhalen staan dan zo naast
elkaar, het hartverwarmende lichtfeest van de geboorte van het kind Jezus met
de herders, eenvoudig van hart, vol van devotie en daarnaast het feest van de
Driekoningen, die doelgericht met hun geschenken voorwaarts gaan, de weg van
kennis. Daarin zit nog een ander aspect:
Het lucasverhaal speelt zich af in de schemering,
tegen de avond wordt de stal bereikt, en in de nacht vindt dan de geboorte
plaats; ook de herders worden gewekt in de nacht en vereren het kind. Dan de
drie wijzen, zij komen uit het oosten, daar waar de zon opkomt, uit het
Morgenland. Een lange nacht van kerst tot driekoningen. Er is ook een oud Noors verhaal
bekend over een jongeman Olav Asteson, die in slaap
viel met kerst, een diepe diepe slaap en ontwaakte
op driekoningendag. Dertien dagen en dertien nachten slaapt Olav Asteson en droomt over wat de ziel beleeft na zijn dood. Een lange lange
nacht. Ook voor ons kan het een periode zijn waarin we onze dromen
intensiever kunnen beleven. Ook kunnen wij de werking van de nacht versterken
door ons voor het inslapen een bepaald beeld, een bepaalde vraag voor ogen te
nemen. Precies in het midden van de
donkere nacht vieren we dan oudejaarsavond. Het feest met de twee gezichten,
de Januskop met een gezicht van voor en een gezicht van achteren. We blikken
terug op het oudejaar en wensen elkaar het beste voor het nieuwe jaar. Het
oude jaar kennen we al, heel waardevol kan het zijn om nog eens met elkaar
terug te kijken, wat was voor jou wezenlijk, waar werd je werkelijk geraakt,
wat was een hoogtepunt etc. Veel moeilijker maar ook zeer de
moeite waard is om vooruit te kijken. Om alvast denkend een beeld te vormen. En zo zitten we hier dan ook bij
elkaar. We hebben de tijd genomen om even uit het dagelijks leven te stappen,
de extra tijd hebben we al een beetje bijzonder gemaakt door hier bij elkaar
te komen. We maken met elkaar een beetje de
overgang van de onderdompeling in de herinnering aan het paradijs naar het
doelbewust op weg gaan als de koningen. Daartoe zitten wij hier als
eenvoudige lieden, als herders bij elkaar en vertellen elkaar in
verwondering. Net als de herders met hun hartewarmte verlangen wij naar de
verlosser, en tegelijkertijd weten we dat we als koningen dragers moeten
worden van inzicht. Door hier met elkaar te zijn en te
zoeken naar het licht in de ander kunnen wij misschien er iets van beleven
dat wij allen Christusdrager zijn, kunnen wij hier wellicht net als de wijzen
die zich gevoed hebben aan de bron via een andere weg weer weg gaan, een
beetje anders op weg gaan. 2007 Mignon van Bokhoven |